-
1 weglopen
1 [naar elders gaan] walk away/off3 [wegvloeien] run off/out4 [sport] break/pull away (from)5 [+ met] [veel ophebben met] be taken with/by ⇒ think much/the world of♦voorbeelden:1 hard weglopen • run away/offdat loopt niet weg • that can waitweglopen voor een hond • run away from a dogde weggelopen poes is terug • the lost cat has returned〈 figuurlijk〉 weggelopen lijken (uit een boek/film/periode) • look like someone who/something that has walked right out (of a book/film/period)hij was niet eens verrast dat zijn vrouw bij hem was weggelopen • he wasn't even surprised that his wife had walked out on himweggelopen: cyperse kat 〈enz.〉 • lost: tabby cater is wijn/olie uit het vat weggelopen • wine/oil has leaked out of the barrel -
2 ontvluchten
♦voorbeelden:1 het ouderlijke huis/het gevaar ontvluchten • run away from home/dangerde realiteit ontvluchten • escape from reality -
3 loop
2 [deel van een vuurwapen] barrel4 [voortbeweging van een zaak] course5 [voortgang in de tijd] course8 [doorgang] aisle, gangway♦voorbeelden:1 de loop van het verhaal • the thread/line of the storyzijn gedachten de vrije loop laten • give one's thoughts/imagination free rein3 op de loop zijn • be on the run/in flight, fleezijn tranen de vrije loop laten • not hold back one's tears5 in de loop van de dag • in the course of/during the dayin de loop der jaren • through the years -
4 huis
1 [gebouw (als woning)] house2 [huisgezin] home3 [(vorstelijk) geslacht] House♦voorbeelden:huis en haard • hearth and homehet huis des Heren • the house of Godhet huis alleen hebben • have the house to oneselfeen eigen huis hebben • own one's own houseopen huis houden • have an open Bday/ Ahouseeen uitverkocht huis • a full houseeen huis vol hebben • have a housefulhij doet in/bezit huizen • he deals in/owns propertyhet ouderlijk huis verlaten, uit huis gaan • leave homehuis aan huis (verkopen) • (sell) door-to-dooraan huis gebonden • housebound, tied to one's housebezorging aan huis • home deliverydicht bij huis • near homeeen huis in een rij • a Bterraced/ Arow househuis in de stad • town houseiemand in huis hebben/nemen • have a/take in a lodgerin huis is het veel warmer • it's much warmer insidepantoffels voor in huis • slippers for indoorsniets in huis hebben • have no food/drinks in the houseik ga/moet naar huis • I'm off, I must be getting back/homemee naar huis nemen • take homenaar huis sturen • send home; 〈 arbeiders ook〉 lay off; 〈 patiënten〉 discharge; 〈 soldaten〉 demobilizeeen meisje naar huis brengen • see/take/walk a girl homeiemand uit zijn huis zetten • turn someone out (of his house)nu de kinderen het huis uit zijn • now that the children have all lefteen huis van drie verdiepingen • a three-storeyed houseik kom van huis • I have come from homedan zijn we nog verder van huis • 〈 figuurlijk〉 then we will be even worse off, that's not going to get us anywheretuin vóór het huis • front gardeneen tweede huis • a second homeLauriergracht 78 huis • Bground floor flat/Afirst-floor apartment, 78 Lauriergracht〈 figuurlijk〉 van huis uit • originally, by birthvan huis weglopen • run away from homehet Koninklijk huis • the Royal Family -
5 het ouderlijke huis/het gevaar ontvluchten
het ouderlijke huis/het gevaar ontvluchtenrun away from home/dangerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het ouderlijke huis/het gevaar ontvluchten
-
6 op de loop gaan (voor)
op de loop gaan (voor)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op de loop gaan (voor)
-
7 van huis weglopen
van huis weglopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van huis weglopen
-
8 weglopen voor een hond
weglopen voor een hondVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > weglopen voor een hond
-
9 hollen
1 [met betrekking tot paarden] bolt, run away♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 de zieke/zaak holt achteruit • the patient/business is rapidly going downhillachter iemand aan hollen • run after someonevan het ene karwei naar het andere hollen • run/dash from one chore to the next -
10 vluchten
♦voorbeelden:vluchten voor/naar • flee from/to2 een bos in vluchten • take to/take refuge in the woodsvluchten voor de werkelijkheid • escape from reality -
11 winnen
1 [als overwinnaar te voorschijn komen (uit)] win2 [vorderen, voorkomen] win, gain3 [winst maken] make a profit♦voorbeelden:ik hoop dat mijn nummer deze keer wint • I hope my number will come up this timeop het winnende paard wedden • pick the winnerde slag winnen • carry/save/win the dayde wedstrijd moeiteloos winnen • win the match/competition/race hands down; 〈 bij paardenrennen ook〉 run away with the raceje kan niet altijd winnen • you can't win them allzij wint het steeds in hun ruzies • she always gets the better of their fightswinnen bij het kaarten • win at cardswinnen met 7-2 • win 7-2, win by 7 goals/points to 2met twee lengten winnen • win by two lengthseen goede kans maken om te winnen • have a good chance of winningwinnen op punten • win on points(het) winnen van iemand • beat someone, have the best of someonehij wint het van Sam • he has it over Samaan gewicht winnen • gain weightin/aan duidelijkheid winnen • gain in clearnesshij had tien meter op zijn voorligger gewonnen • he had gained ten metres on the man/car/horse in frontII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 kolen winnen • extract/mine coalland winnen • reclaim/recover landzand winnen • extract sandzout uit zeewater winnen • obtain salt from sea watermetaal uit erts winnen • win metal from oreonze aandelen hebben vijf punten gewonnen • our shares have gained/put on five pointsstemmen winnen • pull voteshij heeft er niet veel bij gewonnen • he hasn't gained much by itdrie zetels op de Conservatieven winnen • win three seats from the Conservativesiemand voor zich winnen • win someone overiemand winnen voor een plan • win someone over to one's plan -
12 mond
♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 een grote mond opzetten tegen iemand, iemand een grote mond geven • talk back at/to someone, give someone liphij kan zijn grote mond niet houden • he can't keep his big mouth shutdat is een hele mond vol • that's quite a mouthful〈 figuurlijk〉 iedereen heeft er de mond van vol • everybody is full of it, it is on everybody's lips〈 figuurlijk〉 zij hebben de mond vol over ontwapening, maar … • they have a lot to say about/make a great song and dance about disarmament, but …doe je mond dan open • say something (for goodness' sake)〈 figuurlijk〉 zijn mond voorbijpraten • let one's tongue run away with one, blab, spill the beansbij monde van • through/from〈 figuurlijk〉 bepaalde woorden in de mond nemen • use/utter certain words〈 figuurlijk〉 met de mond vol tanden staan • be at a loss for words/tongue-tiedde vinger op de mond leggen • put one's finger to one's lipsiets uit zijn eigen mond sparen • 〈 letterlijk〉 save some of one's food for someone else; 〈 bezuinigen〉 go without food to buy something for someone else(als) uit één mond • with one voice, unanimouslyuit zijn mond klinkt het ongeloofwaardig • it sounds unbelievable coming from himhet gerucht ging van mond tot mond • the rumour went roundhij antwoordde wat hem voor de mond kwam • he said the first thing that came into his headgeen mond opendoen • keep one's mouth shut, never open one's mouthhij heeft een mond als een hooischuur • he's got a mouth big enough for two people -
13 tussenuit
♦voorbeelden:¶ er tussenuit knijpen • do a bunk, cut and runje moet er eens tussenuit • you should get away from it all -
14 op
op1I 〈 bijwoord〉1 [omhoog] up2 [met betrekking tot een plaats/toestand] up♦voorbeelden:hij stak zijn paraplu op • he put his umbrella upde straat op en neer lopen • walk up and down the street¶ het kan niet op! • there's no end to it!vraag maar op! • ask/fire away! 〈ook → link=op-en-top op-en-top〉II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:het geld/mijn geduld is op • the money/my patience has run outdie jas is op • this jacket has had itde voorraad is op • the supplies have run outop is op • when it's gone it's gonehij is op van de zenuwen • his nerves are gone/shot————————op2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een plaatselijke betrekking] in ⇒ on, at2 [met betrekking tot een verhouding] in ⇒ to3 [met betrekking tot een onmiddellijke nabijheid] in ⇒ on, at4 [met betrekking tot een richting] on ⇒ at5 [met betrekking tot een tijdstip] on ⇒ at, in6 [met betrekking tot de wijze waarop] on ⇒ at, in7 [met betrekking tot het doel] for♦voorbeelden:op een bus/motor rijden • drive a bus, ride a motorcycleop de begane grond • on the ground floorop de Herengracht/de hoek wonen • live on the Herengracht/the cornerde grote wijzer staat op tien • the big hand is on/at tenop jou na iedereen • everyone else (but you)de auto loopt 1 op 8 • the car does 8 km to the litreéén op de duizend • one in a thousandop één na de laatste • the second lastde op zeven na grootste industrie • the eighth largest industryde hele familie op één zoon na • the whole family except one son4 een raam op het zuiden • a window on/facing the southlater op de dag • later in the dayop negenjarige leeftijd • at nine (years of age)op maandag • (on) Mondayop een maandag • on a Mondayop vakantie • on holidaytot op vandaag • right up until todayop zijn vroegst • at the earliestop zijn Frans • in the French way/mannerop zijn minst • at (the very) leastop verre na niet • not by a long shotop zijn snelst • at the quickestop geld uit zijn • be out for/after moneyop een instrument spelen • play an instrument -
15 zetten
1 [doen zitten] seat3 [bepalen] set6 [met kracht beginnen] set to7 [opwekken] set9 [zijn vaste vorm krijgen] set♦voorbeelden:zich aan tafel zetten • sit down at tableeruit zetten • eject, evict, throw outalle conventies opzij zetten • set aside all conventions, be unconventionalzet je auto aan de kant • pull up at the sideiemand achter de tralies zetten • put someone behind barseen edelsteen in goud zetten • set a jewel in goldhet eten op tafel zetten • serve dinnereen schip op het land zetten • run a ship ashoreeen ladder tegen de muur zetten • set a ladder against a wallzet dat maar uit je hoofd! • get that out of your headiemand uit een vereniging zetten • drop someone from a clubin elkaar zetten • 〈 machine〉 fit/put together, assemble something; 〈 vlug of slordig〉 knock together; 〈 plannetje〉 contrive, think uphet op een lopen zetten • (make a) run for ithet op een zuipen zetten • hit the bottle10 letters zetten • compose/set typehet zetten • typesetting, composingik zet er vijf pond op (dat) • I bet you five pounds (that)¶ zet de muziek harder/zachter • turn up/down the musicdat kan zij niet zetten • she can't stomach thatzich ergens toe zetten • put one's mind to something -
16 dienst
1 [het dienen (voor/door een openbare instelling)] service2 [leger, religie] service3 [het verrichten van werkzaamheden] duty♦voorbeelden:gewone, buitengewone dienst • revenue/capital accountzich in dienst stellen van • place oneself in the service ofin dienst treden • 〈 zeer hoge positie aanvaarden〉 take up office; 〈 gewoon beginnen〉 officially start one's jobik ben een maand geleden in dienst getreden bij Van Dale als redacteur • a month ago I joined Van Dale as an editorin dienst nemen • take on, engagedienst nemen, in dienst gaan • enlist, join the armyin dienst zijn • do one's military serviceik heb morgen geen dienst • I am off duty tomorrowhij heeft van 8 tot 12 dienst • he is on duty from 8 till 12de lift is buiten dienst • the lift is out of orderiemand een goede dienst bewijzen • do someone a good turnje kunt me een dienst bewijzen • you can do me a favourzijn diensten uitbreiden • extend one's servicesde ene dienst is de andere waard • one good turn deserves another6 in vaste/tijdelijke dienst zijn • hold a permanent/temporary appointmentiemand de dienst opzeggen • give someone noticeiemand in dienst hebben • employ someonein dienst zijn bij iemand • be in someone's servicein dienst van een bedrijf • in the pay of a company¶ dienst doen (als) • serve (as/for)gooi dat niet weg, het kan nog wel eens dienst doen • don't throw that away, it might come in useful some dayde dienst uitmaken • run the show, call the shotsin dienst van het vaderland • in the service of the countrytot uw dienst • you're welcomewij staan geheel tot uw dienst • we are entirely at your serviceiemand van dienst zijn met • be of service to someone withwat is er van uw dienst? • what can I do for you?kan ik u van dienst zijn? • can I help you?; 〈 in winkel ook〉 are you being served? -
17 water
1 [vloeistof] water3 [vaarwater] water 〈voornamelijk territoriale wateren; voornamelijk meervoud〉; 〈 waterweg〉 waterway4 [in algemeen zin als element] water6 [vloeistof die er als water uitziet] water8 [doorzichtigheid] water♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 op water en brood zitten/leven • be/live on bread and waterdat kan al het water van de zee niet afwassen • nothing can get rid of the shame/guilt (of it) 〈enz.〉; all the water of the sea couldn't wash that off/awaymet warm en koud stromend water • with hot and cold (running) waterzwaar water • heavy waterbang zijn zich aan (koud) water te branden • get cold feetwater bij de wijn doen • 〈 letterlijk〉 water the wine; 〈 figuurlijk〉 compromise, moderate one's demandsde bloemen water geven • water the flowers〈 met betrekking tot een schip〉 water maken/innemen • make/take in waterwater uit de bron/pomp/zee • well water, water from the pump, seawatereen smal/diep/ondiep water • a narrow/deep/shallow waterwayde Zeeuwse wateren • the waters/estuaries of Zeelandbij hoog water • at high water/tidebij laag water • at low water/tidestil water • dead/slack waterstromend water • running waterboven water komen • 〈 letterlijk〉 surface, come up for air; 〈 ook figuurlijk〉 (re)surface; 〈 figuurlijk ook〉 turn up (again)iets boven water halen • 〈 figuurlijk〉 unearth/dig up somethingeen schip te water laten • launch a shipiemands water bekijken • check someone's urinezijn water laten lopen • wet oneself/one's pantswater in de knie hebben • have water on the knee6 iets op sterk water zetten 〈 ook figuurlijk〉 • 〈 letterlijk〉 preserve something in formalin/alcohol; 〈 figuurlijk〉 keep something on icediamant van het zuiverste water • diamond of the first/purest water
См. также в других словарях:
run away from — run away (from (someone/something)) 1. to leave a person or place secretly and suddenly. Vinnie ran away from home when he was 16. 2. to avoid someone or something unpleasant. You can t run away from your problems by watching videos all day. It… … New idioms dictionary
run away from someone — run away (from (someone/something)) 1. to leave a person or place secretly and suddenly. Vinnie ran away from home when he was 16. 2. to avoid someone or something unpleasant. You can t run away from your problems by watching videos all day. It… … New idioms dictionary
run away from something — run away (from (someone/something)) 1. to leave a person or place secretly and suddenly. Vinnie ran away from home when he was 16. 2. to avoid someone or something unpleasant. You can t run away from your problems by watching videos all day. It… … New idioms dictionary
run away from something — ˌrun aˈway from sth derived to try to avoid sth because you are shy, lack confidence, etc • You can t just run away from the situation. Main entry: ↑runderived … Useful english dictionary
run away from somebody/ … — ˌrun aˈway (from sb/…) derived to leave sb/a place suddenly; to escape from sb/a place • He ran away from home at the age of thirteen. • Looking at all the accusing faces, she felt a sudden urge to run away. related noun ↑ … Useful english dictionary
You Can't Run Away from It — Infobox Film name = You Can t Run Away from It caption = You Can t Run Away from It theatrical poster director = Dick Powell producer = Dick Powell distributor = Columbia Pictures writer = Samuel Hopkins Adams (story) starring = June Allyson Jack … Wikipedia
You can't run away from it — L Extravagante Héritière L Extravagante héritière (You can t run away from it) est un film américain de Dick Powell sorti en 1956, avec June Allyson, Jack Lemmon, Charles Bickford et Paul Gilbert. Sommaire 1 Synopsis 2 Fiche technique 3 … Wikipédia en Français
run away — (from (someone/something)) 1. to leave a person or place secretly and suddenly. Vinnie ran away from home when he was 16. 2. to avoid someone or something unpleasant. You can t run away from your problems by watching videos all day. It is a… … New idioms dictionary
run\ away — • run away • run off v To leave and not plan to come back; go without permission; escape. Many times Tommy said he would run away from home, but he never did. The guards in jail make sure that none of the prisoners run away. Compare: get away … Словарь американских идиом
Run Away — Не следует путать с Runaway. У этого термина существуют и другие значения, см. Run Away (значения). Конкурс песни Евровидение 2010 Национальный отбор Страна … Википедия
run away — 1) PHRASAL VERB If you run away from a place, you leave it because you are unhappy there. [V P from n] I ran away from home when I was sixteen... [V P] After his beating Colin ran away and hasn t been heard of since... [V P to n] Three years ago… … English dictionary